Korte supervisietrajecten

Systemische supervisie

Een supervisietraject waarbij je hoofdzakelijk inzoomt op je eigen gezin en generaties van herkomst. Je onderzoekt hoe de dynamieken waarbinnen je bent opgegroeid, doorwerken in je huidige werk en professie. Leerthema’s kunnen hetzelfde zijn, je kijkt er echter naar met een systemische blik. Je onderzoekt bv de relatie tussen de plek (of taken en rollen) die je in je huidige werk inneemt ten opzichte van collega’s, leidinggevende of cliënten en de plek die je innam in je gezin van herkomst. Inzicht krijgen in je blauwdruk geeft bewustwording en meer vrijheid in je handelen.

Het maken van een genogram is een vast onderdeel van de systemische supervisie. Dit onderzoek je op de dynamieken die vanuit jouw genogram naar voren komen. Een voorbeeld daarvan is de dynamiek die gaat over de balans van geven en nemen. Professionals in de zorg werken nogal eens te hard en voelen veel verantwoordelijkheid. Een vraag kan dan zijn wat van die verantwoordelijkheid bij jou hoort en wat niet en wat er nodig is om het anders te doen.
Een systemisch supervisietraject beslaat 4 of 5 bijeenkomsten.

Waar sta je voor?

In de vaart en drukte van ons werk hebben we nogal eens de neiging de verbinding te verliezen met waarom je je vak ook alweer uitoefent. Wat maakt nu dat je gekozen hebt voor het werk dat je doet, waar liep je nu zo warm voor. Wat bezielt je, wat geeft je richting en wat voed je? Hoe was dat in het begin van je werkende leven en waar sta je nu? Werk je met plezier en voldoening, voel je je nog vitaal?
In een individueel supervisietraject van 3 bijeenkomsten, herijk je op waar je voor staat in je werk via de logische niveau’s van Bateson. Past wat je doet nog steeds bij je overtuigingen en waarden, en bij je omgeving?
Dit traject is individueel te volgen, of in een bijeenkomst van 3 uur met een groep collega’s. Bijvoorbeeld in het kader van een groepsintervisie of teambuilding.

De relatie als instrument

In dit supervisietraject (maximaal 5 bijeenkomsten) ligt de nadruk op het onderzoeken hoe jij de professionele behandel,- of begeleidingsrelatie vormgeeft en wat je daar in tegenkomt. Dat kunnen de hobbels en valkuilen zijn en net zo goed je kwaliteiten.
In het werken met cliënten kom je jezelf voortdurend tegen. Bij de een gaat het samenwerken van een leien dakje en bij de ander loopt het stroef, voel je onzekerheid of irritatie. Je loopt vast in tegenoverdracht en dit beïnvloedt je effectieve handelen.

Onderliggend gaat dit over parallelprocessen, hechtingsrepresentaties en kernovertuigingen, sensitiviteit en responsiviteit, en hoe je als behandelaar of begeleider hiermee te maken krijgt. Bij zowel je cliënt als jezelf. Want ook jijzelf hebt persoonlijke bagage die je, al dan niet onbewust, meeneemt in de relatie. Er is in feite altijd overdracht en tegenoverdracht. Je hiervan bewust zijn, wil zeggen dat je je vermogen om af te stemmen op de ander en de effectiviteit van de begeleiding vergroot.